Procedure
Tijdens een zenuwgeleidingssnelheidstest worden kleine elektroden op de huid geplaatst over de te testen zenuw. Extra elektroden worden op de nabijgelegen huid geplaatst, evenals op de spier die de zenuw aanstuurt (indien van toepassing). De elektroden zenden en ontvangen kleine, pijnloze elektrische impulsen. De impulsen reizen door de zenuw en hun snelheid wordt gemeten.
De elektroden die op de huid in de buurt van de eerste elektrode zijn geplaatst, zijn dichtbij genoeg om de elektrische activiteit op te vangen en te meten hoe lang het duurt voordat de impuls ernaartoe reist. Dit helpt bij het berekenen hoe snel het elektrische signaal langs de zenuw reist.
Interpretatie
De zenuwgeleidingssnelheid kan variëren, afhankelijk van het type zenuw en de locatie ervan in het lichaam. De resultaten van de test worden vergeleken met de normale waarden voor die specifieke zenuw, wat kan helpen bepalen of de zenuw goed functioneert of dat er schade of disfunctie is.
Gebruik en effectiviteit
NCV-tests worden gebruikt om verschillende aandoeningen die de zenuwen beïnvloeden te evalueren, waaronder:
- Carpaal tunnel syndroom
- Guillain-Barré-syndroom
- Multiple sclerose
- Beknelde zenuwen
- Perifere neuropathie (schade aan de zenuwen buiten de hersenen en het ruggenmerg)
Zenuwgeleidingssnelheidstesten zijn over het algemeen veilig en worden goed verdragen. Voor sommige mensen kunnen ze echter ongemakkelijk zijn, en er kan tijdens of na de test enig licht ongemak optreden. Er kunnen ook potentiële risico's verbonden zijn aan het gebruik van naalden of elektrische impulsen.
NCV-tests worden vaak uitgevoerd naast andere diagnostische tests, zoals elektromyografie (EMG), om een uitgebreidere evaluatie van de zenuw- en spierfunctie te verkrijgen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win