1. Visustest:
- De oogarts meet uw gezichtsscherpte op verschillende afstanden (dichtbij, tussenafstand en veraf) met behulp van een Snellen-kaart.
- Moeite met scherpstellen op voorwerpen dichtbij kan wijzen op presbyopie.
2. Pupilreactie:
- De oogarts kijkt hoe uw pupillen reageren als er fel licht in uw ogen schijnt.
- Een verminderde pupilrespons kan een teken zijn van presbyopie, omdat de pupil met de jaren minder flexibel wordt.
3. Near Point of Convergence (NPC)-test:
- Deze test meet het dichtstbijzijnde punt waarop u zich duidelijk op een object kunt concentreren terwijl u recht vooruit kijkt.
- Bij presbyopie bevindt de NPC zich verder van de ogen.
4. Amplitude van accommodatietest:
- De arts gebruikt een apparaat dat een nabijvisiekaart of een accommodometer wordt genoemd om het maximale scherpstelvermogen van uw ogen te meten.
- Een verminderde accommodatieamplitude is een kenmerk van presbyopie.
5. Spleetlamponderzoek:
- De arts gebruikt een spleetlamp, een microscoop met fel licht, om de structuren van uw ogen te onderzoeken, inclusief de lens.
- Veranderingen in de vorm en flexibiliteit van de lens kunnen wijzen op presbyopie.
6. Retinoscopie:
- Bij deze test wordt een retinoscoop gebruikt, die licht in de ogen projecteert, om te beoordelen hoe het licht door het netvlies wordt gereflecteerd.
- Het patroon van het gereflecteerde licht kan presbyopie helpen identificeren.
7. Cycloplegische retinoscopie:
- In sommige gevallen kan de oogarts cycloplegische druppels gebruiken om de focusspieren van de ogen te ontspannen.
- Cycloplegische refractie zorgt voor nauwkeurigere metingen van het scherpstelvermogen van het oog en helpt andere oogaandoeningen uit te sluiten die presbyopie kunnen nabootsen.
Op basis van de bevindingen van deze tests en uw symptomen kan de oogarts bepalen of u presbyopie heeft en de juiste corrigerende lenzen of behandelingsopties voorschrijven.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win