Geheugencodering :Het proces waarbij informatie wordt ontvangen, verwerkt en opgeslagen in de hersenen.
Zintuiglijk geheugen: Slaat informatie voor een kort moment op, zoals zicht of gehoor.
Kortetermijngeheugen (STM): Houdt tijdelijk een beperkte hoeveelheid informatie vast, meestal gedurende een paar seconden of minuten.
Langetermijngeheugen (LTM): Slaat informatie op voor een langere periode, en het is het geheugen waar we meestal naar verwijzen als we het over geheugen hebben.
2. Opslag:
Associatieve netwerken :Herinneringen worden opgeslagen in onderling verbonden paden van neuronen die associatieve netwerken worden genoemd.
Gedistribueerde opslag :Herinneringen worden niet op één locatie opgeslagen, maar verspreid over de hersenen.
Synaptische veranderingen: De vorming van langetermijngeheugen wordt geassocieerd met de versterking van synaptische verbindingen tussen neuronen (Long-Term Potentiation of LTP genoemd) en verzwakking van verbindingen die niet vaak worden gebruikt (Long-Term Depression of LTD).
Neuronale circuits :Herinneringen kunnen worden opgeslagen binnen de schietpatronen van specifieke neuronale circuits.
3. Ophalen:
Geheugen ophalen :het proces van toegang tot opgeslagen herinneringen.
Herinneren: Informatie uit het geheugen ophalen zonder externe signalen.
Erkenning: Het identificeren of selecteren van eerder aangetroffen informatie bij het tegenkomen van een bekende stimulus.
Reconstructie :het combineren van opgeslagen stukjes informatie om volledige herinneringen opnieuw te creëren.
4. Consolidatie:
Geheugenconsolidatie :Het proces waarbij nieuw verworven herinneringen worden gestabiliseerd en van het kortetermijngeheugen naar het langetermijngeheugen worden verplaatst.
Systeemconsolidatie Aangenomen wordt dat de hippocampus een sleutelrol speelt bij het consolideren van nieuwe herinneringen en het vormen van langetermijnherinneringen door communicatie met andere hersengebieden.
Eiwitsynthese: De synthese van nieuwe eiwitten lijkt essentieel te zijn voor geheugenconsolidatie.
Slaap :Slaap is cruciaal voor geheugenconsolidatie, vooral voor declaratieve (op feiten gebaseerde) herinneringen.
5. Herconsolidatie:
Herconsolidatie van geheugen :Het proces van het reactiveren van een opgeslagen geheugen en het bijwerken of wijzigen ervan in het licht van nieuwe informatie of ervaringen.
Destabilisatie en herstabilisatie :Geheugenreactivering "destabiliseert" het geheugen, waardoor wijzigingen mogelijk zijn voordat het geheugen opnieuw wordt gestabiliseerd in een bijgewerkte vorm.
Impact op leren :Reconsolidatie kan leiden tot het versterken of verzwakken van herinneringen, waardoor het terughalen van herinneringen en het leervermogen worden beïnvloed.
6. Vergeten:
Geheugenverval :Herinneringen kunnen na verloop van tijd vergaan of vervagen als ze niet actief worden geoefend of opnieuw worden bezocht.
Interferentie :Proactieve interferentie treedt op wanneer eerder geleerde informatie het nieuwe leerproces verstoort, terwijl retroactieve interferentie optreedt wanneer nieuwe informatie het terughalen van eerder geleerd materiaal verstoort.
Amnesie :Hersenbeschadiging of neurologische aandoeningen kunnen leiden tot geheugenverlies, waarbij individuen moeite hebben met het creëren van nieuwe herinneringen of het ophalen van opgeslagen herinneringen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win