1. Externe longitudinale spierlaag: Dit is de buitenste spierlaag in de maag. Het bestaat uit longitudinale spiervezels die verticaal langs de lengte van de maag lopen. Deze vezels helpen bij het verkorten en verlengen van de maag tijdens het spijsverteringsproces.
2. Binnenste cirkelspierlaag: Onder de longitudinale spierlaag ligt de cirkelvormige spierlaag. Het bestaat uit cirkelvormige spiervezels die zich in omtreksrichting rond de maag wikkelen. De samentrekking van deze vezels helpt bij het mengen en karnen van het voedsel, waardoor de afbraak van vaste deeltjes wordt vergemakkelijkt.
3. Schuine spierlaag: In sommige delen van de maag, vooral nabij de openingen (cardia en pylorus), kan een extra schuine spierlaag worden aangetroffen. Deze vezels lopen diagonaal en helpen bij het openen en sluiten van de sluitspieren van de maag.
4. Sfincterspieren: De maag bevat twee belangrijke sluitspieren:de hartsfincter en de pylorische sluitspier. De hartsfincter reguleert de doorgang van voedsel van de slokdarm naar de maag, terwijl de pylorussfincter de uitstroom van gedeeltelijk verteerd voedsel uit de maag naar de dunne darm regelt. Beide sluitspieren bestaan uit cirkelvormige spiervezels die kunnen samentrekken of ontspannen om de voedselstroom onder controle te houden.
5. Rugal-plooien: De binnenwand van de maag, bekend als het maagslijmvlies, vormt plooien die rugae worden genoemd. Deze plooien bevatten gladde spiervezels, die helpen bij het uitzetten en samentrekken van de maag om verschillende hoeveelheden voedsel te huisvesten.
Over het algemeen werken de spieren van de maag op een gecoördineerde manier om essentiële functies uit te voeren, zoals het mengen, karnen en afbreken van voedsel, en het reguleren van de voedselstroom door het spijsverteringsstelsel.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win