1. Lange botten:Dit zijn lange en slanke botten, meestal te vinden in de ledematen. Ze bestaan uit een lange schacht (diafyse) en twee uiteinden (epifysen). Voorbeelden hiervan zijn het dijbeen (femur) en het armbeen (humerus).
2. Korte botten:Dit zijn kleine en kubusvormige botten, vaak te vinden in de polsen en enkels. Ze bieden stabiliteit en ondersteuning. Voorbeelden hiervan zijn de handwortelbeentjes in de pols en de voetwortelbeentjes in de enkel.
3. Platte botten:Dit zijn dunne en brede botten, meestal te vinden in de schedel, ribben en schouderbladen. Ze bieden bescherming en ondersteuning voor interne organen. Voorbeelden hiervan zijn de schedelbeenderen (schedelbeenderen) en het borstbeen (borstbeen).
4. Onregelmatige botten:Dit zijn botten die vanwege hun onregelmatige vormen niet in een van de andere categorieën passen. Ze worden meestal aangetroffen in de wervelkolom (wervels), heup (bekken) en gezicht (gezichtsbeenderen).
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win