Perifere skeletspierverslappers
* Werk door de overdracht van zenuwimpulsen naar de spieren te blokkeren
* Voorbeelden zijn onder meer:
* Dantroleen: remt de afgifte van calcium uit het sarcoplasmatisch reticulum, wat spiercontractie voorkomt
* Baclofen: remt de afgifte van neurotransmitters die de motorneuronen van het ruggenmerg prikkelen, waardoor spierspasmen worden verminderd
* Tizanidine: activeert de alfa-2-adrenerge receptoren in het ruggenmerg, wat de afgifte van neurotransmitters remt die de motorneuronen prikkelen
* Bijwerkingen kunnen zijn:
* Slaperigheid
* Duizeligheid
* Spierzwakte
* Misselijkheid
* Braken
* Diarree
* Constipatie
Centraal werkende ontspannende middelen
* Werk door het centrale zenuwstelsel te onderdrukken, waardoor de activiteit van de motorneuronen wordt verminderd
* Voorbeelden zijn onder meer:
* Benzodiazepinen: versterken de effecten van gamma-aminoboterzuur (GABA), een remmende neurotransmitter
* Barbituraten: de activiteit van het centrale zenuwstelsel onderdrukken door de effecten van GABA te versterken
* Opioïden: binden zich aan opioïdereceptoren in het centrale zenuwstelsel, waardoor de afgifte van neurotransmitters die de motorneuronen prikkelen, wordt geremd
* Bijwerkingen kunnen zijn:
* Slaperigheid
* Duizeligheid
* Verwarring
* Geheugenstoornis
* Ademhalingsdepressie
* Misselijkheid
* Braken
* Constipatie
* Verslaving
Perifere skeletspierrelaxantia worden over het algemeen beter verdragen dan centraal werkende relaxantia, maar ze kunnen ook bijwerkingen veroorzaken. De keuze welk type spierverslapper moet worden gebruikt, zal afhangen van de onderliggende aandoening, de ernst van de spierspasmen en de individuele reactie van de patiënt op de medicatie.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win