In water zorgt het omringende water voor drijfvermogen, wat helpt het gewicht van de vis te ondersteunen. Op het land moeten dieren hun spieren en botten gebruiken om zichzelf staande te houden tegen de zwaartekracht. Daarom moeten ze sterker zijn.
Landdieren moeten zich ook op het land kunnen verplaatsen, wat een ander stel spieren en botten vereist dan bij zwemmen. Vissen gebruiken hun vinnen om door het water te zwemmen, terwijl landdieren hun benen gebruiken om te lopen, rennen of klimmen. Dit vereist een ander stel spieren en botten die zijn aangepast voor deze specifieke bewegingen.
Ten slotte hebben landdieren te maken met de impact van het landen wanneer ze springen of vallen, waar vissen zich geen zorgen over hoeven te maken. Wanneer een dier op de grond landt, wordt de kracht van de impact overgebracht via zijn botten en spieren. Dit kan schade aan de botten en spieren veroorzaken als deze niet sterk genoeg zijn.
Om al deze redenen hebben landdieren sterkere botten en spieren nodig dan vissen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win