Tijdens het lopen gebruik je vrijwel elk bot in je lichaam. Sommige botten, zoals uw scheenbeenderen (tibia en fibula) en uw grote dijbeen (dijbeen), worden aanzienlijk belast en dragen bij aan het grootste deel van de beweging. Andere botten, zoals de botten van uw schedel, ribbenkast en wervelkolom (ruggengraat), dragen bij aan uw algehele mobiliteit en houding, maar zijn minder direct betrokken bij de daadwerkelijke beweging van het lopen.