1. De arm buigen (flexie):
- Om de arm bij het ellebooggewricht te buigen (flexie), fungeert de biceps brachii-spier als agonist.
- De triceps brachii-spier, die de arm strekt, dient als antagonist.
- Wanneer de biceps brachii samentrekt, trekt deze de onderarm en de onderarm richting de bovenarm, waardoor het ellebooggewricht buigt.
- Tegelijkertijd ontspant de triceps brachii, waardoor de biceps de flexie zonder weerstand kunnen uitvoeren.
2. De arm strekken (extensie):
- Om de arm terug te strekken naar zijn oorspronkelijke positie (extensie), wordt de triceps brachii-spier de agonist.
- De biceps brachii-spier, die de arm buigt, wordt de antagonist in deze beweging.
- Terwijl de triceps brachii samentrekt, trekt deze de onderarm en de onderarm weg van de bovenarm, waardoor het ellebooggewricht wordt gestrekt.
- De biceps brachii ontspant, waardoor de triceps de extensie zonder weerstand kunnen voltooien.
Deze gecoördineerde werking van agonistische en antagonistische spieren wordt gecontroleerd door het zenuwstelsel. Wanneer de hersenen signalen sturen om een specifieke spier samen te trekken, wordt de tegenoverliggende spier tegelijkertijd geremd om onwillekeurige samentrekkingen te voorkomen en een soepele, gecontroleerde beweging te behouden.
Het samenspel tussen agonist- en antagonistspieren is cruciaal voor verschillende bewegingen door het hele lichaam, niet alleen voor de arm. Het zorgt voor nauwkeurige controle, kracht en flexibiliteit in onze dagelijkse activiteiten en fysieke prestaties.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win