1. Prikkelbaarheid: Zenuw- en spiercellen zijn prikkelbaar, wat betekent dat ze elektrische signalen kunnen genereren die actiepotentialen worden genoemd. Dankzij deze actiepotentialen kunnen ze snel informatie over lange afstanden verzenden. Andere lichaamscellen, zoals huid- of levercellen, hebben deze eigenschap niet.
2. Polariteit: Zenuw- en spiercellen zijn gepolariseerd, wat betekent dat ze een duidelijke elektrische ladingsverdeling over hun membranen hebben. De binnenkant van deze cellen is negatief ten opzichte van de buitenkant, en dit verschil in elektrische potentiaal is essentieel voor het genereren van actiepotentialen.
3. Communicatie: Zenuw- en spiercellen communiceren met elkaar via chemische signalen die neurotransmitters worden genoemd. Neurotransmitters worden vrijgegeven door zenuwcellen en binden zich aan receptoren op spiercellen, waardoor ze samentrekken.
4. Contractiliteit: Spiercellen zijn gespecialiseerd in samentrekking, het proces waarbij ze korter worden en kracht genereren. Deze eigenschap zorgt ervoor dat spieren het lichaam kunnen bewegen en verschillende functies kunnen uitvoeren, zoals lopen, praten en ademen.
5. Aanpassing: Zenuw- en spiercellen kunnen zich aanpassen aan veranderingen in hun omgeving. Als een spier bijvoorbeeld regelmatig wordt getraind, wordt deze sterker en beter bestand tegen vermoeidheid. Dit komt door het feit dat zenuw- en spiercellen de productie van eiwitten en andere moleculen die nodig zijn voor hun functie kunnen verhogen.
Naast deze verschillen hebben zenuw- en spiercellen ook enkele overeenkomsten met andere lichaamscellen. Ze bevatten bijvoorbeeld allemaal een kern, cytoplasma en plasmamembraan. Ze voeren ook allemaal de basisprocessen van het celleven uit, zoals metabolisme en voortplanting.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win