1. Positionering :
- Draai de patiënt naar de stabiele zijligging (側臥安全復位) om ervoor te zorgen dat de luchtweg vrij is.
- Hierbij wordt de patiënt op één zijde gelegd met het hoofd iets gestrekt en de onderarm gebogen.
- Plaats niets in de mond van de patiënt om luchtwegobstructie te voorkomen.
2. Zuigen :
- Als de patiënt overmatige secreties of braaksel in de luchtwegen heeft, zuig deze dan voorzichtig op met een bolspuit of een mechanisch afzuigapparaat.
- Wees voorzichtig dat u de kokhalsreflex niet stimuleert en mogelijk een nieuwe aanval veroorzaakt.
3. Zuurstoftoediening :
- Zorg voor aanvullende zuurstof via een neuscanule of masker om voldoende zuurstof toe te dienen tijdens en na de aanval.
- Controleer de zuurstofverzadiging (SpO2) van de patiënt om een goede zuurstoftoevoer te garanderen.
4. Endotracheale intubatie :
- In ernstige gevallen waarbij de luchtwegen van de patiënt in gevaar zijn, kan endotracheale intubatie nodig zijn om de luchtwegen veilig te stellen en voor ventilatie te zorgen.
- Dit wordt doorgaans uitgevoerd door een opgeleide beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg, zoals een arts of een verpleegkundige op de intensive care.
5. Toezicht :
- Houd de ademhalingsfrequentie, diepte en inspanning van de patiënt in de gaten tijdens de aanval en nadat deze is afgenomen.
- Let op tekenen van ademnood, zoals stridor, piepende ademhaling of moeizame ademhaling.
6. Communicatie met het gezondheidszorgteam :
- Houd het zorgteam op de hoogte van de luchtwegstatus van de patiënt tijdens de aanval en tijdens het herstel.
- Meld eventuele veranderingen in de ademhalingsfunctie, inclusief de noodzaak van luchtweginterventies of zuurstofondersteuning.
Door prioriteit te geven aan luchtwegbeheer en passende interventies te implementeren, spelen verpleegkundigen een cruciale rol bij het waarborgen van de veiligheid en het welzijn van epilepsiepatiënten tijdens en na aanvallen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win