De aanwezigheid van een luchtbronchogram is van groot klinisch belang, omdat dit erop wijst dat er sprake is van een luchtruimziekte met een instorting of bijna-instorting van de overeenkomstige longblaasjes.

Bronchiën zijn meestal niet zichtbaar op röntgenfoto's van de frontale thorax, omdat de luchtdichtheid daarin vergelijkbaar is met die van het omringende longparenchym. Hun visualisatie wordt mogelijk wanneer ze omgeven zijn door gebieden met een verhoogde dichtheid, zoals longontsteking of tumor, of wanneer het alveolaire parenchym ijler is, zoals bij emfyseem.

Het radiografische uiterlijk van luchtbronchogrammen bootst het uiterlijk van bloedvaten na. Het is dus belangrijk voor de artsen om daartussen onderscheid te maken, op basis van de vorm en het verloop van de vertakkende schaduwen en de aanwezigheid van longvaten bij de hilum.