1. Aanvullende zuurstof:
- Zuurstof wordt toegediend om de partiële zuurstofdruk in het bloed (PaO2) te verhogen en de oxygenatie te verbeteren.
- Zuurstof kan worden toegediend via neuspinnen, een neuscanule of een gezichtsmasker.
- Het zuurstofdebiet wordt aangepast om het beoogde zuurstofverzadigingsniveau te behouden, doorgaans tussen 94% en 98%.
2. Continue positieve luchtwegdruk (CPAP):
- CPAP is een niet-invasieve ademhalingsondersteuningstechniek die helpt de luchtwegen open te houden en de ademhalingsarbeid te verminderen.
- CPAP wordt toegediend via neustanden of een gezichtsmasker dat een constante positieve druk op de longen uitoefent.
- CPAP helpt de longblaasjes te stabiliseren en de oxygenatie te verbeteren.
3. Vervangingstherapie met oppervlakteactieve stoffen:
- In sommige gevallen kan een vervangingstherapie met oppervlakteactieve stoffen worden overwogen bij kinderen met milde RDS die niet adequaat reageren op zuurstof en CPAP.
- Oppervlakteactieve stof is een stof die van nature door de longen wordt aangemaakt en die helpt de longblaasjes open te houden.
- Synthetische of natuurlijke oppervlakteactieve stoffen kunnen via de endotracheale tube worden toegediend om de longfunctie te verbeteren en het risico op ademhalingsfalen te verminderen.
4. Vloeistofbeheer:
- Zorgvuldig vochtbeheer is essentieel om vochtoverbelasting te voorkomen en de elektrolytenbalans op peil te houden.
- Indien nodig worden intraveneuze (IV) vloeistoffen toegediend om aan de vochtbehoefte van het kind te voldoen en de bloeddruk te ondersteunen.
- Indien nodig kunnen diuretica worden gebruikt om de vochtuitscheiding te bevorderen.
5. Toezicht:
- Regelmatige monitoring van vitale functies, zuurstofverzadiging, ademhalingsfrequentie en urineproductie is van cruciaal belang om de reactie van het kind op de behandeling te beoordelen en eventuele tekenen van achteruitgang te identificeren.
- Pulsoximetrie wordt gebruikt om de zuurstofverzadigingsniveaus continu te controleren.
- Er kan periodiek een arteriële bloedgasanalyse worden uitgevoerd om het zuurstof- en kooldioxidegehalte te beoordelen.
De behandeling van milde RDS omvat doorgaans nauwlettende monitoring op een neonatale intensive care-afdeling (NICU) totdat de ademhalingsconditie van het kind stabiliseert en verbetert. Het doel is om voldoende ademhalingsondersteuning te bieden en tegelijkertijd de noodzaak voor meer invasieve interventies te minimaliseren.
Het ademhalingssysteem omvat de neus, keelholte, strottenhoofd, luchtpijp en bronchiën?
Wat is het veroorzakende organisme voor het ernstige acute respiratoire syndroom?
Beschrijf de beweging van de ribbenkast en het middenrif tijdens het uitademen?
Kun je overleven met cystische fibrose en het syndroom van Down?
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win