1. Verminderde longcompliantie:Fibrose zorgt ervoor dat de longen stijf en minder elastisch worden. Dit vermindert de longcompliantie, waardoor het moeilijker wordt om in en uit te ademen.
2. Verminderde gasuitwisseling:Fibrose verdikt het longweefsel en het interstitium, wat de diffusie van zuurstof en kooldioxide door de longblaasjes kan belemmeren. Dit leidt tot een verminderde gasuitwisseling, wat resulteert in lagere zuurstofniveaus en hogere kooldioxideniveaus in de bloedbaan.
3. Beperking van de luchtstroom:Fibrose kan littekens en vernauwing van de luchtwegen veroorzaken, wat leidt tot beperking van de luchtstroom. Dit maakt het ademen nog moeilijker en draagt bij aan kortademigheid.
4. Verminderde longuitbreiding:Fibrose beperkt de uitzetting van de longen, waardoor de hoeveelheid lucht wordt beperkt die tijdens de inspiratie kan worden aangezogen. Dit kan een gevoel van benauwdheid en kortademigheid veroorzaken.
5. Verhoogde inspanning van de ademhalingsspieren:Naarmate de longcompliantie afneemt en de luchtstroom beperkt wordt, moeten de ademhalingsspieren harder werken om de verhoogde weerstand tegen ademhalen te overwinnen. Deze verhoogde werklast kan leiden tot vermoeidheid van de ademhalingsspieren en de ademhalingsmoeilijkheden verder verergeren.
Over het geheel genomen beïnvloedt longfibrose de longfunctie door de longcompliantie te verminderen, de gasuitwisseling te belemmeren, de luchtstroom te beperken, de longexpansie te beperken en de ademhalingsspieren te vergroten. Deze veranderingen maken het voor mensen met fibrose een uitdaging om comfortabel te ademen, wat leidt tot chronische ademhalingssymptomen die hun kwaliteit van leven aanzienlijk kunnen beïnvloeden.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win