1. Longventilatie:
- Inhalatie: Tijdens het inademen trekken het middenrif en de tussenribspieren samen, waardoor de borstholte uitzet en de longen zich met lucht vullen. Zuurstofrijke lucht komt via de neus of mond de longen binnen, passeert de luchtpijp en vervolgens de bronchiën en bronchiolen.
- Uitademing: Tijdens het uitademen ontspannen het middenrif en de intercostale spieren, waardoor de borstholte terugdeinst en de longen leeglopen. Kooldioxiderijke lucht wordt uit de longen verdreven via de bronchiolen, bronchiën, luchtpijp en via de neus of mond naar buiten.
2. Gasuitwisseling:
- In de longen: Zuurstof uit de ingeademde lucht diffundeert door de dunne wanden van de longblaasjes (kleine luchtzakjes in de longen) in de bloedbaan, terwijl kooldioxide vanuit de bloedbaan naar de longblaasjes diffundeert. Het zuurstofrijke bloed wordt vervolgens door het hart naar de rest van het lichaam gepompt.
- In de weefsels: In de weefsels diffundeert de zuurstof uit de bloedbaan naar de cellen, terwijl kooldioxide vanuit de cellen naar de bloedbaan diffundeert. Het kooldioxiderijke bloed wordt vervolgens teruggevoerd naar de longen om te worden uitgeademd.
Dit continue proces van gasuitwisseling zorgt ervoor dat de lichaamscellen de zuurstof krijgen die ze nodig hebben om te functioneren en dat kooldioxide, een afvalproduct van cellulaire ademhaling, uit het lichaam wordt verwijderd.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win