Bij operante conditionering houdt positieve bekrachtiging in dat gedrag wordt beloond om het voorkomen ervan te vergroten. Een leraar kan een leerling bijvoorbeeld een sticker geven of hem prijzen voor het correct voltooien van een taak. Negatieve bekrachtiging daarentegen houdt in dat een onaangenaam gevolg wordt weggenomen nadat het gewenste gedrag zich heeft voorgedaan. Als een leerling bijvoorbeeld zijn huiswerk op tijd af heeft, mag hij of zij in de vrije tijd een extra activiteit kiezen.
Omgekeerd wordt straf gebruikt om de frequentie van ongewenst gedrag te verminderen. Positieve bestraffing houdt in dat er een onaangenaam gevolg wordt geïntroduceerd nadat ongewenst gedrag zich heeft voorgedaan, zoals het geven van een time-out aan een leerling wegens wangedrag. Negatieve bestraffing houdt in dat er een positieve bekrachtiger wordt weggenomen nadat ongewenst gedrag zich heeft voorgedaan, zoals het aftrekken van punten van het cijfer van een leerling voor het niet voltooien van een opdracht.
Door deze technieken systematisch toe te passen, kunnen leraren het gedrag van leerlingen vormgeven en positieve leergewoonten aanmoedigen. De gedragsmatige benadering biedt een gestructureerd raamwerk voor het begrijpen en aanpassen van waarneembaar gedrag in een onderwijsomgeving.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win