Beperkte penetratie: Röntgenstralen kunnen alleen bepaalde materialen binnendringen. Ze worden gemakkelijk geabsorbeerd door dichte materialen, zoals bot en metaal. Dit betekent dat röntgenstralen bijvoorbeeld geen structuren diep in het lichaam in beeld kunnen brengen of door dichte objecten heen kunnen kijken.

Beeldvervorming: Röntgenstralen kunnen beelden vervormen als gevolg van vergroting en verstrooiing. Dit is vooral problematisch in zachte weefsels waar er in het begin niet veel details zijn.

Ioniserende straling: Röntgenstralen maken gebruik van ioniserende straling. Dit betekent dat ze voldoende energie hebben om elektronen van atomen af ​​te slaan, wat het DNA kan beschadigen en verschillende gezondheidsproblemen kan veroorzaken, waaronder kanker. Als gevolg hiervan wordt röntgenbeeldvorming tot een minimum beperkt.

Gebrek aan kleur en details: Röntgenfoto's bieden beperkte informatie als het gaat om subtiele weefselverschillen en kunnen structuren over het hoofd zien die dezelfde dichtheid hebben als de omliggende weefsels.