Dit is om de verspreiding van infecties te voorkomen.
Gebruik een alcoholdoekje om het gebied rond de injectieplaats te reinigen. Dit helpt bacteriën te doden en het risico op infectie te verminderen.
De cilinder van de spuit moet in één hand worden gehouden, waarbij de wijsvinger en duim een “O” rond de cilinder vormen. De zuiger moet in de andere hand worden gehouden.
De naald moet snel en soepel worden ingebracht. Het moet in een hoek van 90 graden ten opzichte van de huid worden ingebracht. Bij intramusculaire injecties dient u de naald diep genoeg in te brengen zodat deze de spier bereikt. Bij subcutane injecties brengt u de naald net onder het huidoppervlak in.
Dit is om te controleren of de naald in een bloedvat zit. Als er bloed terugstroomt in de spuit, verwijdert u de naald en steekt u deze op een andere locatie in.
Injecteer het medicijn langzaam, in een gestaag tempo.
Verwijder de naald snel en soepel. Oefen druk uit op de injectieplaats met een steriel watje of gaasje.
Schroef de naald uit de spuit en gooi de spuit en de naald weg in een naaldencontainer.
Een ontspannen persoon zal minder snel plotseling bewegen en ervoor zorgen dat de naald buigt of breekt.
Dit zal hen helpen te begrijpen wat er gebeurt en om mee te werken aan de procedure.
Als u zelfverzekerd bent, is de kans groter dat de persoon die de injectie krijgt, ook zelfverzekerd is.
Dit zal helpen hun angst te verminderen en de procedure voor hen comfortabeler te maken.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win