1. Schijf: Een plat of rondvormig afsluitelement dat loodrecht op het stromingspad beweegt. Het kan worden gebruikt in verschillende klepontwerpen, zoals kogelkranen, vlinderkleppen en membraankleppen.
2. Bal: Een bolvormig afsluitelement dat de stroomdoorgang afdicht door binnen het kleplichaam te roteren. Kogelkranen staan bekend om hun snelle kwartslagwerking.
3. Poort: Een wigvormig afsluitelement dat lineair over het stromingspad beweegt en dit blokkeert of opent. Schuifafsluiters worden vaak gebruikt voor stroomregeling met volledige doorlaat.
4. Stekker: Een cilindrisch of taps sluitelement dat in het kleplichaam wordt gedraaid of gestoken om de stroom te regelen. Plugkleppen bieden goede afdichtingsprestaties en zijn geschikt voor schurende of viskeuze vloeistoffen.
5. Membraan: Een flexibel membraan of vel dat buigt of buigt om de stroming te regelen. Membraankleppen vereisen geen nauwkeurige afdichting tussen bewegende delen, waardoor ze geschikt zijn voor corrosieve of hoogzuivere toepassingen.
6. Flapper: Een scharnierend of draaibaar sluitelement dat opent en sluit door te zwaaien rond een draaipunt. Flapper-kleppen worden vaak gebruikt in terugslagkleppen om het terugstromen van vloeistoffen te voorkomen.
De selectie van een specifiek klepafsluitorgaan hangt af van factoren zoals kleptype, drukwaarde, temperatuurbereik, vloeistofcompatibiliteit en gewenste stroomregelkarakteristieken.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win