Na een chirurgische ingreep , zal een chirurg zijn aantekeningen door een digitale voice recorder en precies uitleggen waarom hij het deed de procedure , hoe hij het deed en de apparatuur die werd gebruikt om de operatie te voltooien . Zodra de noten worden opgenomen , zal hij hen een medisch transcriber die de opnamen zullen typen in Word-formaat te worden verstrekt aan de patiënt of aan het dossier patiënten. Een lab verslag staat ook de chirurg om te documenteren wat hij zag en behandelde tijdens de procedure , zodat hij de juiste informatie kan doorgeven aan de patiënt. Instructies
1

Staat de preoperatieve diagnostiek . Dit geeft de reden of oorzaak van de operatie .
2

staat de postoperatieve diagnose , die de reden voor de operatie zal bevestigen en laat de chirurg eventuele andere mogelijke oorzaken die kunnen zijn waardoor de patiënt pijn .

Lijst 3 de exacte naam van de operatie die werd uitgevoerd .

Zorg
4 naam van de chirurg , die rechtstreeks onder de uitgevoerde operatie .
Goedkope 5

Lijst eventuele verdoving gegeven voor de operatie , zoals lokale of algemene anesthesie .

Geef
6 het geraamde bedrag van bloedverlies bij de patiënt tijdens de operatie.

7

Beschrijf alle peroperatieve bevindingen van de chirurg ervaren tijdens de operatie . Dit kan wat de chirurg gezien tijdens de operatie die werd verwacht en gerelateerd aan de operatie reden , of het kan ook andere bevindingen die niet gerelateerd zijn , zoals een ontstoken orgaan .
8

beschrijven de chirurgie in detail op basis van de chirurg transcripties . Tijdens of na de operatie zal de chirurg transcriberen wat er is gebeurd tijdens de procedure , inclusief voorbereiding, insnijdingen , de feitelijke procedure en eventuele complicaties , zorg ervoor dat alle instrumenten tellingen correct waren na de procedure , en wanneer de incisie gesloten was . De chirurg kan ook toe te voegen in het rapport pijn niveaus van de patiënt , zoals in howmeaning hoe de patiënt gaat over pijn na de procedure , en hun toestand op basis van de vitale functies en de vraag of de vitale functies zijn stabiel of fluctuerend .