1. Preoperatieve zorg
- Beoordeel de fysieke en psychologische toestand van de patiënt.
- Geef informatie over de operatie, inclusief de risico's, voordelen en alternatieven.
- Verkrijg geïnformeerde toestemming.
- Bereid de patiënt voor op de operatie, inclusief NPO-status, darmvoorbereiding en ontharing.
- Preoperatieve medicatie toedienen.
2. Intraoperatieve zorg
- Bewaak de vitale functies en zuurstofsaturatie van de patiënt.
- Assisteren van de chirurg bij de operatie.
- Zorg voor postoperatieve pijnbestrijding.
- Controleer en beheer eventuele complicaties, zoals bloedingen, infecties of een verstoorde vochtbalans.
3. Postoperatieve zorg
- Bewaak de vitale functies en zuurstofsaturatie van de patiënt.
- Beoordeel de patiënt op pijn en behandel indien nodig.
- Controleer de vochtbalans van de patiënt en dien indien nodig IV-vloeistoffen toe.
- Moedig de patiënt aan om zo snel mogelijk te lopen om bloedstolsels te voorkomen.
- Informeer de patiënt over de tekenen en symptomen van een infectie en moedig hem aan om eventuele zorgen aan zijn zorgverlener te melden.
- Bied emotionele steun aan de patiënt en zijn familie.
- Neem indien nodig contact op met de patiënt om het herstel te monitoren en ondersteuning te bieden.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win