De milt speelt een cruciale rol bij het filteren en opslaan van bloedplaatjes en rode bloedcellen. Het is ook betrokken bij de functies van het immuunsysteem, zoals het verwijderen van oude of beschadigde rode bloedcellen en het filteren van micro-organismen uit de bloedbaan.
Na een splenectomie wordt het vermogen van het lichaam om bloedbestanddelen te filteren en op te slaan aangetast, wat kan leiden tot variaties in het aantal bloedplaatjes en andere bloedparameters. Deze variaties kunnen van invloed zijn op de kwaliteit en veiligheid van plasma dat wordt verzameld voor transfusie- of therapeutische doeleinden.
Om de veiligheid van bloedproducten en ontvangers te garanderen, hanteren de meeste bloeddonatiecentra en -organisaties strikte richtlijnen die personen met bepaalde medische aandoeningen of chirurgische ingrepen uitsluiten van het doneren van plasma. Dit geldt ook voor personen die een splenectomie hebben ondergaan.
Hoewel sommige plasmacentra van geval tot geval donoren overwegen die een splenectomie hebben ondergaan, zullen zij waarschijnlijk aanvullende eisen of beperkingen opleggen om hun geschiktheid als plasmadonor te beoordelen. Deze vereisten kunnen bestaan uit grondigere medische evaluaties, bloedtesten of monitoring om de veiligheid en kwaliteit van het gedoneerde plasma te garanderen.
Personen die geïnteresseerd zijn in het doneren van plasma nadat ze een splenectomie hebben ondergaan, worden geadviseerd om contact op te nemen met het specifieke plasmadonatiecentrum of de bloedbank waaraan ze willen doneren voor advies en informatie over hun geschiktheid en eventuele speciale overwegingen of procedures die van toepassing kunnen zijn.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win