Er zijn vier belangrijke ligamenten die bijdragen aan de stabiliteit van het kniegewricht:
Mediaal collateraal ligament (MCL):De MCL bevindt zich aan de binnenkant van de knie en verbindt het dijbeen (femur) met het scheenbeen (tibia). Het voorkomt dat de knie naar binnen knikt.
Lateraal collateraal ligament (LCL):De LCL bevindt zich aan de buitenkant van de knie en verbindt het dijbeen met de fibula, het kleinere bot van het onderbeen. Het voorkomt dat de knie naar buiten knikt.
Voorste kruisband (VKB):De VKB bevindt zich in het midden van de knie en verbindt het dijbeen met het scheenbeen. Het voorkomt dat het scheenbeen naar voren schuift op het dijbeen.
Achterste kruisband (PCL):De PCL bevindt zich achter de VKB en verbindt het dijbeen met het scheenbeen. Het voorkomt dat het scheenbeen naar achteren over het dijbeen glijdt.
Deze vier ligamenten werken samen om een netwerk te vormen dat stabiliteit en ondersteuning biedt aan het kniegewricht. Ze beperken overmatige beweging en voorkomen dat de knie ontwricht. De ligamenten zorgen ook voor proprioceptieve input, het gevoel van positie en beweging van het lichaam. Deze input is essentieel voor het behouden van het evenwicht en het coördineren van de spieractiviteit tijdens beweging.
Schade aan de ligamenten van de knie kan instabiliteit, pijn en moeite met lopen tot gevolg hebben. Ligamentblessures komen vaak voor bij sport en andere fysieke activiteiten waarbij plotselinge richtingsveranderingen of krachtige schokken optreden. Behandeling voor ligamentische verwondingen kan rust, ijs, compressie en elevatie (RICE), fysiotherapie en in sommige gevallen een operatie omvatten.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win