Scalpel: Een scherp, puntig mes dat wordt gebruikt voor het nauwkeurig snijden van weefsel.
Hemostaat: Een klemachtig instrument dat wordt gebruikt om bloedingen onder controle te houden door bloedvaten af te klemmen.
Schaar: Gebruikt voor het snijden van weefsels, hechtingen en verbanden.
Oprolmechanisme: Een apparaat dat wordt gebruikt om weefsels uit elkaar te houden om een duidelijk zicht op de operatieplaats te bieden.
Naaldaandrijver: Een instrument dat wordt gebruikt om de naald vast te houden en te geleiden tijdens het hechten.
Hechting: Een draadachtig materiaal dat wordt gebruikt om weefsels te naaien en te sluiten.
Spons: Een klein, absorberend materiaal dat wordt gebruikt om bloed en vloeistoffen te absorberen tijdens een operatie.
Elektrocauterisatie: Een apparaat dat hoogfrequente elektrische energie gebruikt om weefsels te snijden en bloedvaten dicht te branden.
Zuig: Een apparaat dat wordt gebruikt om vloeistoffen en vuil van de operatieplaats te verwijderen.
Verlichter: Een lichtbron die wordt gebruikt om de operatielocatie te verlichten.
Endoscoop: Een dunne, flexibele buis met aan het uiteinde een camera, gebruikt voor minimaal invasieve operaties.
Laser: Een apparaat dat geconcentreerde lichtenergie afgeeft voor nauwkeurig snijden en cauteriseren.
Robotica: Bij sommige operaties worden geavanceerde robotsystemen gebruikt om nauwkeurige en minimaal invasieve procedures uit te voeren.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win