De onderhuidse laag, ook wel de hypodermis genoemd, bevindt zich tussen de huid en de spieren. Het bestaat uit vetcellen en bindweefsel. Vanwege de ligging wordt een onderhuidse injectie toegediend tussen de huid en de spier. Subcutane injecties worden gewoonlijk gegeven op plaatsen waar de huid los is en weinig haar bevat. Typische plaatsen voor SC-injectie zijn onder meer:

1. Buik (rond het navelgebied)

2. Dijen (anterieure of laterale aspecten)

3. Bovenarm (posterieure of laterale aspecten)

4. Billen (bovenste buitenste kwadrant)

5. Scapuliergebied (tussen de schouderbladen)

Deze gebieden zorgen voor een betere opname en verminderen de kans op het raken van een spier of bloedvat. Het SC-weefsel in deze gebieden is losser, waardoor de geïnjecteerde medicatie gemakkelijker kan worden verspreid.