Medische redenen:

1. Orgaanfalen in de eindfase :Transplantatie is een levensreddende optie wanneer iemands eigen orgaan onomkeerbare schade of chronische ziekte heeft opgelopen. Nierfalen, levercirrose, hartfalen of bepaalde longaandoeningen kunnen bijvoorbeeld een transplantatie noodzakelijk maken.

2. Verbeterde levenskwaliteit: Getransplanteerde organen kunnen de kwaliteit van leven verbeteren door vitale lichaamsfuncties te herstellen of te verbeteren. Door een niertransplantatie kan een patiënt bijvoorbeeld weer onafhankelijk worden van de dialyse, en kan een harttransplantatie chronische vermoeidheid en kortademigheid verlichten.

3. Verlengde levensduur :Orgaantransplantatie verlengt de levensverwachting van personen met anderszins fatale aandoeningen. Sommige organen, zoals de nieren, kunnen mogelijk nog tientallen jaren na de transplantatie met succes functioneren.

4. Genetische aandoeningen: Transplantatie biedt hoop aan personen met genetische ziekten die specifieke organen of weefsels aantasten, waardoor ze erfelijke aandoeningen kunnen overwinnen.

Niet-medische redenen:

1. Altruïsme :Orgaandonatie en -transplantatie komen vaak voort uit een gevoel van medeleven en een verlangen om het leven van iemand anders te redden of te verbeteren zonder enig direct persoonlijk voordeel.

2. Emotionele banden :Soms worden organen gedoneerd tussen familieleden of individuen met nauwe emotionele banden, waardoor er een diepgaande band ontstaat tussen donor en ontvanger.

3. Religieuze of culturele overtuigingen :Bepaalde religies of culturen hechten veel belang aan zelfopoffering en het geven van leven, waardoor mensen bereidwillig hun organen doneren.