- Actieve intraoculaire infectie.
- Hoornvliesziekte die de visualisatie van het achterste kapsel kan beperken (zoals oedeem van het hoornvlies, littekenvorming of ectasie).
- Significante posterieure synechiae die de toegang tot het achterste kapsel kunnen belemmeren.
- Onvermogen om de pupil voldoende te verwijden.
- Voorgeschiedenis van netvliesloslating of enige andere netvliespathologie die door de procedure kan worden verergerd.
- Media-ondoorzichtigheid (bijvoorbeeld glasvochtbloeding of cataract) die een duidelijke visualisatie van het achterste kapsel verhindert.
- Ongecontroleerd glaucoom.
- Onvoldoende medewerking van de patiënt of onvermogen om de fixatie tijdens de procedure te behouden.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win