1. Bewaak vitale functies en zuurstofverzadiging.
- Dit is belangrijk om eventuele tekenen van bloeding, infectie of andere complicaties op te sporen.
2. Beoordeel de wond.
- De wond moet schoon en droog zijn, zonder tekenen van infectie.
3. Moedig de patiënt aan om te rusten.
- Het kan zijn dat de patiënt na de operatie een paar dagen in bed moet blijven.
4. Zorg voor pijnbehandeling.
- De patiënt kan na de operatie enige pijn ervaren.
5. Verwissel het verband.
- Het verband moet dagelijks of indien nodig worden vervangen.
6. Moedig de patiënt aan om voldoende te drinken.
- Dit helpt uitdroging te voorkomen.
7. Controleer de patiënt op urineretentie.
- Dit kan veroorzaakt worden door de operatie.
8. Leer de patiënt over de tekenen en symptomen van een infectie.
- Dit zal de patiënt helpen eventuele complicaties te herkennen.
9. Volg de patiënt op.
- De patiënt moet regelmatig contact opnemen met de arts om de voortgang van de operatie te controleren.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win