Als u merkt dat de katheter van de patiënt niet leegloopt, moet u als eerste het volgende doen:

1. Beoordeel de patiënt op tekenen van ongemak of pijn. Als de patiënt pijn of ongemak ervaart, kan dit een teken zijn van een verstopte katheter of andere complicaties.

2. Controleer de katheterslang op knikken of obstructies. Als er knikken of obstructies zijn, kan dit ervoor zorgen dat de urine niet goed wegloopt.

3. Zorg ervoor dat de opvangzak zich onder het niveau van de blaas van de patiënt bevindt. Als de opvangzak niet laag genoeg is geplaatst, kan dit er ook voor zorgen dat de urine niet goed wegloopt.

4. Spoel de katheter door met steriel water. Het doorspoelen van de katheter met steriel water kan helpen eventuele verstoppingen op te heffen en ervoor te zorgen dat de urine goed kan wegvloeien.

5. Indien de katheter nog steeds niet leegloopt, waarschuw dan de arts of verpleegkundige. Zij kunnen het probleem verder beoordelen en de juiste stappen ondernemen om het op te lossen.