Het pcDNA3.1-plasmide heeft het volgende patroon:

* Meerdere kloonsites (MCS) :Deze regio bevat een reeks restrictie-enzymplaatsen waarmee u het gen van interesse in het plasmide kunt invoegen.

* T7-promotor :Deze promoter bevindt zich stroomopwaarts van de MCS en wordt gebruikt om de expressie van het gen waarin u geïnteresseerd bent te stimuleren.

* BGH-polyadenylatiesignaal :Dit signaal bevindt zich stroomafwaarts van de MCS en wordt gebruikt om de transcriptie van het gen van interesse te beëindigen en een poly(A)-staart aan het mRNA toe te voegen.

* Ampicillineresistentiegen :Dit gen zorgt voor resistentie tegen het antibioticum ampicilline, waardoor je kunt selecteren op bacteriën die het plasmide succesvol hebben opgenomen.

* ColE1 oorsprong van replicatie :Deze regio is essentieel voor de replicatie van het plasmide in bacteriën.

* Kanamycineresistentiegen :Dit gen zorgt voor resistentie tegen het antibioticum kanamycine, waardoor je kunt selecteren op bacteriën die het plasmide succesvol hebben opgenomen.

Het pcDNA3.1-plasmide is een veelzijdige expressievector die kan worden gebruikt om een ​​grote verscheidenheid aan genen in zoogdiercellen tot expressie te brengen.