De antinucleaire antilichaamtest (ANA) is een laboratoriumtest die wordt gebruikt om de aanwezigheid van antilichamen in het bloed van een persoon te detecteren die gericht zijn tegen de eigen celkernen. De test wordt vaak uitgevoerd om te helpen bij de diagnose van auto-immuunziekten, met name systemische lupus erythematosus (SLE). Hier is een overzicht van hoe de ANA-test wordt voorbereid:
1. Bloedafname:
- Er wordt een bloedmonster afgenomen uit een ader in de arm van de patiënt.
- Het bloed wordt opgevangen in een buisje of flesje met daarin een antistollingsmiddel om klontering te voorkomen.
- Het bloedmonster wordt vervolgens voor onderzoek naar een laboratorium gestuurd.
2. Serumscheiding:
- Het bloedmonster wordt gecentrifugeerd om de rode bloedcellen van het serum te scheiden.
- Het serum, dat de relevante antilichamen bevat, wordt verzameld en gebruikt voor verdere analyse.
3. Voorbereiding van de ondergrond:
- Glazen microscoopglaasjes zijn bedekt met een substraat dat nucleaire antigenen bevat.
- Deze nucleaire antigenen worden doorgaans geëxtraheerd uit dierlijke weefsels, zoals lever of nieren, of uit gekweekte menselijke cellen.
4. Serumincubatie:
- Het serum van de patiënt wordt verdund en toegevoegd aan de microscoopglaasjes bedekt met nucleaire antigenen.
- De objectglaasjes worden gedurende een bepaalde periode geïncubeerd, waardoor de antilichamen in het serum zich kunnen binden aan de nucleaire antigenen op de objectglaasjes.
5. Wassen:
- Na incubatie worden de objectglaasjes grondig gewassen om ongebonden antilichamen en andere stoffen te verwijderen.
6. Detectie:
- Er wordt een fluorescerend of met een enzym gelabeld secundair antilichaam aan de objectglaasjes toegevoegd.
- Het secundaire antilichaam is specifiek voor menselijke immunoglobulinen en zal binden aan alle antilichamen van de patiënt die zich aan de nucleaire antigenen hebben gehecht.
- Als er antinucleaire antilichamen in het serum van de patiënt aanwezig zijn, zullen deze zich binden aan de nucleaire antigenen op de objectglaasjes, en het secundaire antilichaam zal zich vervolgens hieraan binden, waardoor zichtbare signalen ontstaan.
7. Visualisatie en interpretatie:
- De objectglaasjes worden onderzocht onder een fluorescentiemicroscoop of met behulp van andere geschikte detectiemethoden.
- De aanwezigheid, het patroon en de intensiteit van de fluorescentiesignalen worden geanalyseerd en geïnterpreteerd door een patholoog of laboratoriumprofessional.
De resultaten van de ANA-test worden als positief of negatief gerapporteerd, en het specifieke fluorescentiepatroon kan aanvullende informatie opleveren die helpt bij de diagnose van auto-immuunziekten. Een positief ANA-testresultaat duidt niet noodzakelijkerwijs op een specifieke ziekte, maar kan een waardevol hulpmiddel zijn bij de evaluatie van patiënten met vermoedelijke auto-immuunziekten.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win