Een lage signaalintensiteit op een MRI betekent doorgaans dat het interessegebied donkerder of minder helder lijkt in vergelijking met de omgeving. Dit kan verschillende dingen aangeven, afhankelijk van de specifieke context en locatie binnen het lichaam. Hier zijn enkele mogelijke interpretaties van een lage signaalintensiteit op een MRI:
1. Met vloeistof gevulde structuren :Een lage signaalintensiteit wordt vaak gezien in met vloeistof gevulde structuren, zoals hersenvocht (CSV) in de hersenen en het ruggenmerg. Dit komt omdat vloeistoffen een lage protondichtheid hebben in vergelijking met andere weefsels.
2. Verkalkingen :Verkalkte weefsels, zoals bot en bepaalde pathologische verkalkingen, kunnen op MRI ook met een lage signaalintensiteit verschijnen vanwege hun hoge dichtheid en lage watergehalte.
3. Lucht of gas :Lucht of gas in het lichaam, zoals in de longen, sinussen of het maag-darmkanaal, resulteert ook in een lage signaalintensiteit vanwege het ontbreken van protonen.
4. Bloeding :Een recente bloeding (binnen een paar dagen) kan op MRI soms als een lage signaalintensiteit verschijnen vanwege de aanwezigheid van deoxyhemoglobine, dat andere magnetische eigenschappen heeft dan zuurstofrijk hemoglobine.
5. IJzerafzetting :Ophoping van ijzer in bepaalde weefsels, zoals in de lever, de milt of de basale ganglia van de hersenen, kan leiden tot een lage signaalintensiteit op MRI.
6. Fibrose en littekenweefsel :Fibrose en littekenweefsel, die dicht zijn en een laag watergehalte hebben, kunnen op MRI als een lage signaalintensiteit verschijnen.
7. Infarcten en ischemie :Infarct- of ischemisch weefsel, waarbij de bloedstroom verminderd of geblokkeerd is, kan een lage signaalintensiteit vertonen als gevolg van veranderingen in de weefselsamenstelling en verminderde oxygenatie.
8. Tumoren: Sommige tumoren, vooral die met een hoge dichtheid en een laag watergehalte, zoals bepaalde hersentumoren, kunnen op MRI verschijnen als gebieden met een lage signaalintensiteit.
Het is belangrijk op te merken dat een lage signaalintensiteit alleen geen definitieve diagnose oplevert. Radiologen interpreteren MRI-bevindingen in combinatie met andere beeldsequenties, de geschiedenis van de patiënt en klinische informatie om de onderliggende oorzaak van de lage signaalintensiteit te bepalen en een nauwkeurige diagnose te stellen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win