1. Bijgewerkte screeningrichtlijnen:
Grote organisaties zoals de U.S. Preventive Services Task Force (USPSTF) en de American Cancer Society (ACS) hebben hun richtlijnen voor screening op prostaatkanker bijgewerkt. Hun aanbevelingen leggen de nadruk op gepersonaliseerde besluitvorming op basis van individuele risicofactoren, patiëntvoorkeuren en een gesprek met een zorgverlener.
2. PSA-test (prostaatspecifiek antigeen):
De veelgebruikte prostaatspecifiek antigeen (PSA) test heeft beperkingen. Het kan resulteren in valse positieven, wat leidt tot onnodige biopsieën en angst. De waarde ervan ligt echter in het vroegtijdig opsporen van prostaatkanker.
3. Gedeelde besluitvorming:
Zorgaanbieders nemen deel aan gedeelde besluitvorming met patiënten, waarbij rekening wordt gehouden met factoren als leeftijd, algehele gezondheid, familiegeschiedenis, ras/etniciteit en individuele voorkeuren. De nadruk ligt op het identificeren van mannen die potentieel kunnen profiteren van vroege detectie en tegelijkertijd de schade tot een minimum beperken.
4. Leeftijd en risicofactoren:
Screening kan relevanter zijn voor oudere mannen of mensen met een hoger risico, waaronder Afro-Amerikaanse mannen of mannen met een sterke familiegeschiedenis van prostaatkanker.
5. Multiparametrische MRI (mpMRI):
Multiparametrische MRI wint aan belang als niet-invasief hulpmiddel voor het identificeren van verdachte gebieden die verdere evaluatie vereisen, waardoor onnodige biopsieën mogelijk worden verminderd.
6. Gepersonaliseerde risicobeoordeling:
Nieuwere risicocalculators helpen bij het inschatten van het geïndividualiseerde risico van een man op het ontwikkelen van prostaatkanker en houden rekening met aspecten die verder gaan dan PSA-niveaus. Dit maakt een gerichtere screening mogelijk.
7. Overdiagnose en overbehandeling:
Eén zorg bij PSA-gebaseerde screening is de kans op overdiagnose, wat leidt tot onnodige behandeling van langzaam groeiende of indolente kankers. Het is van cruciaal belang dat het risico op het missen van significante vormen van kanker in evenwicht wordt gebracht met de schade van overbehandeling.
8. Actief toezicht:
Voor bepaalde prostaatkankers met een laag risico die via screening worden ontdekt, kan actieve surveillance een optie zijn. Dit omvat het monitoren van de progressie van de kanker zonder onmiddellijke behandeling, waardoor het risico op bijwerkingen van de behandeling wordt verminderd.
9. Lopend onderzoek:
Klinische onderzoeken blijven alternatieve screeningsbenaderingen onderzoeken, zoals andere biomarkers dan PSA en moleculaire beeldvormingstechnieken, om de nauwkeurigheid en specificiteit van screening te verbeteren.
Samenvattend evolueren de screeningpraktijken voor prostaatkanker om gepersonaliseerde besluitvorming te benadrukken op basis van individuele risicofactoren en patiëntvoorkeuren. Mannen moeten hun specifieke situatie met een zorgverlener bespreken om de nieuwste aanbevelingen te begrijpen en de meest geschikte handelwijze voor hun omstandigheden te bepalen. Het doel is om een evenwicht te vinden tussen het vroegtijdig opsporen van agressieve prostaatkankers en het vermijden van onnodige interventies.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win