Lymfocyten zijn een soort witte bloedcellen die een cruciale rol spelen in het immuunsysteem van het lichaam. Ze worden geproduceerd in het beenmerg en rijpen vervolgens in de thymus voordat ze door het lichaam circuleren. Er zijn twee hoofdtypen lymfocyten:B-cellen en T-cellen.
B-cellen produceren antilichamen, dit zijn eiwitten die specifieke antigenen herkennen en eraan binden. Wanneer een antigeen zich aan een antilichaam bindt, zorgt dit ervoor dat de B-cel zich gaat delen en meer antilichamen produceert, die vervolgens het antigeen kunnen neutraliseren en voorkomen dat het een infectie veroorzaakt.
T-cellen rechtstreeks geïnfecteerde cellen of kankercellen aanvallen. Ze doen dit door specifieke antigenen op het oppervlak van de geïnfecteerde of kankercel te herkennen en eraan te binden. Eenmaal gebonden, laat de T-cel gifstoffen vrij die de cel doden. Er zijn drie hoofdtypen T-cellen:
helper-T-cellen ,
cytotoxische T-cellen , en
regulerende T-cellen. Helper-T-cellen helpen B-cellen antilichamen te produceren, terwijl cytotoxische T-cellen geïnfecteerde of kankercellen direct doden. Regulerende T-cellen helpen de immuunrespons onder controle te houden en te voorkomen dat deze gezond weefsel aanvalt. Lymfocyten zijn essentieel voor het vermogen van het lichaam om infecties en kanker te bestrijden. Ze werken samen om een robuuste en aanpasbare immuunrespons te bieden die het lichaam tegen een breed scala aan bedreigingen kan beschermen.