Volgens de American Cancer Society bedraagt het vijfjaarsoverlevingspercentage voor alle stadia van longkanker ongeveer 18%. Dit betekent dat ongeveer 18% van de mensen met longkanker nog minstens 5 jaar na hun diagnose zal overleven.
Het overlevingspercentage voor longkanker varieert afhankelijk van het stadium van de kanker bij diagnose. Hoe eerder de kanker wordt gediagnosticeerd en behandeld, hoe groter de overlevingskansen.
Het vijfjaarsoverlevingspercentage voor mensen met stadium I-longkanker bedraagt bijvoorbeeld ongeveer 68%, terwijl het vijfjaarsoverlevingspercentage voor mensen met stadium IV-longkanker ongeveer 5% bedraagt.
Het celtype van longkanker heeft ook invloed op de prognose. Mensen met niet-kleincellige longkanker (NSCLC) hebben een betere prognose dan mensen met kleincellige longkanker (SCLC).
De algehele gezondheid van de persoon speelt ook een rol in de prognose. Mensen met andere medische aandoeningen, zoals hartaandoeningen of diabetes, hebben mogelijk een lager overlevingspercentage dan mensen zonder deze aandoeningen.
Het type behandeling dat u krijgt, kan ook de prognose beïnvloeden. Mensen die een operatie, chemotherapie en bestraling ondergaan, hebben een betere prognose dan degenen die slechts één of twee van deze behandelingen krijgen.
Het is belangrijk om te onthouden dat dit slechts gemiddelde overlevingspercentages zijn. Sommige mensen met longkanker kunnen veel langer dan vijf jaar overleven, terwijl anderen misschien niet zo lang leven. De beste manier om een nauwkeurige prognose voor uw individuele geval te krijgen, is door met uw arts te praten.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win