De overgrote meerderheid van de gevallen van leverkanker wereldwijd wordt in verband gebracht met een chronische infectie met het hepatitis B-virus (HBV) of met een chronische infectie met het hepatitis C-virus (HCV). Ongeveer 50-80% van de gevallen van leverkanker in ontwikkelingslanden wordt toegeschreven aan een HBV-infectie, en 15-30% van de gevallen van leverkanker wordt veroorzaakt door een HCV-infectie. In ontwikkelde landen is het percentage gevallen van leverkanker dat verband houdt met een virale hepatitis-infectie lager, waarbij HCV-infectie de voornaamste oorzaak is. Het is belangrijk op te merken dat er andere risicofactoren zijn voor leverkanker, zoals alcoholgebruik, zwaarlijvigheid, roken, diabetes en bepaalde genetische aandoeningen, maar chronische virale hepatitis-infecties blijven wereldwijd de belangrijkste oorzaken van leverkanker.