Stamceltransplantatie: Dit is de meest voorkomende behandeling voor leukemie. Stamcellen zijn onrijpe cellen die zich kunnen ontwikkelen tot elk type bloedcel. Bij een stamceltransplantatie worden gezonde stamcellen van een donor afgenomen en in het lichaam van de patiënt ingebracht. De donorstamcellen zullen vervolgens uitgroeien tot nieuwe gezonde bloedcellen.

Chemotherapie: Chemotherapie is een vorm van medicamenteuze therapie waarbij cytotoxische (celdodende) medicijnen worden gebruikt om leukemiecellen te doden. Chemotherapie kan oraal, intraveneus (IV) of intrathecaal (in het ruggenmergvocht) worden gegeven.

Bestralingstherapie: Bij radiotherapie wordt gebruik gemaakt van hoogenergetische röntgenstralen of andere vormen van straling om leukemiecellen te doden. Radiotherapie kan extern worden gegeven, met behulp van een machine die de straling naar de getroffen delen van het lichaam richt, of intern, met behulp van radioactieve materialen die in het lichaam worden geplaatst.

Gerichte therapie: Bij gerichte therapie worden medicijnen gebruikt die zich specifiek richten op leukemiecellen. Deze medicijnen werken door de signalen te blokkeren die leukemiecellen vertellen dat ze moeten groeien en delen. Gerichte therapie wordt vaak gebruikt in combinatie met chemotherapie of bestralingstherapie.

Immunotherapie: Immunotherapie maakt gebruik van het lichaamseigen immuunsysteem om leukemie te bestrijden. Immunotherapiemedicijnen werken door het vermogen van het immuunsysteem om leukemiecellen te herkennen en aan te vallen te vergroten.