Aangenomen wordt dat koningin Elizabeth I in 1562 op 29-jarige leeftijd de pokken heeft gehad, waardoor ze een littekens en pokdalig gezicht en lichaam achterliet. De ziekte kwam veel voor in het Elizabethaanse Engeland en was vaak dodelijk, maar Elizabeth overleefde. Er werd gezegd dat haar huid "zo misvormd was dat ze het niet kon verdragen zichzelf in de spiegel te kijken". Als gevolg hiervan droeg ze vaak zware make-up en pruiken om de littekens te bedekken. Ze weigerde echter ook haar uiterlijk haar publieke persoonlijkheid te laten beïnvloeden en bleef tijdens haar regering een beeld van kracht en vertrouwen uitstralen.