Chelatietherapie wordt meestal gebruikt voor de behandeling van vergiftiging door zware metalen, zoals lood, kwik en arseen. Het kan ook worden gebruikt voor de behandeling van andere aandoeningen, zoals atherosclerose (verharding van de slagaders) en leeftijdsgebonden maculaire degeneratie (een aandoening die het centrale gezichtsvermogen aantast).
Het chelaatvormende middel dat het meest wordt gebruikt bij chelatietherapie is ethyleendiaminetetra-azijnzuur (EDTA). EDTA is een sterk chelaatvormend middel dat zich aan een verscheidenheid aan zware metalen kan binden. Andere chelaatvormers die kunnen worden gebruikt, zijn onder meer dimercaprol (British Anti-Lewisite of BAL) en penicillamine.
Chelatietherapie wordt meestal intraveneus (IV) toegediend, dat wil zeggen via een ader. Het chelaatvormer wordt in de bloedbaan gebracht, waar het zich aan de zware metalen bindt en een complex vormt. Het complex wordt vervolgens via de urine uitgescheiden.
Chelatietherapie kan een veilige en effectieve behandeling zijn voor vergiftiging met zware metalen en andere aandoeningen. Het is echter belangrijk op te merken dat chelatietherapie ook bijwerkingen kan hebben, zoals misselijkheid, braken en diarree. In zeldzame gevallen kan chelatietherapie nierbeschadiging of andere ernstige bijwerkingen veroorzaken.
Het is belangrijk om met uw arts te praten over de risico’s en voordelen van chelatietherapie voordat u met de behandeling begint.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win