1. Reactieve plaveiselepitheelcellen:Het is niet ongebruikelijk dat uitstrijkjes reactieve plaveiselepitheelcellen vertonen. Deze cellen kunnen groter lijken dan normaal en vertonen enkele cellulaire veranderingen als gevolg van ontstekingen, irritatie of hormonale invloeden. Reactieve plaveiselepitheelcellen zijn meestal geen teken van een ernstige onderliggende aandoening en kunnen vanzelf verdwijnen.
2. Atypische plaveiselcellen van onbepaalde betekenis (ASCUS):ASCUS is een veel voorkomende bevinding in uitstrijkjes. Het duidt op de aanwezigheid van licht afwijkende plaveiselepitheelcellen die niet duidelijk wijzen op een ernstiger aandoening. ASCUS vereist doorgaans verdere evaluatie en kan aanvullende tests met zich meebrengen, zoals HPV-testen of colposcopie, om de oorzaak vast te stellen en eventuele onderliggende afwijkingen uit te sluiten.
3. Plaveiselcel-intra-epitheliale laesies (SIL):SIL verwijst naar precancereuze veranderingen in de plaveiselepitheelcellen van de baarmoederhals. Ze zijn onderverdeeld in twee categorieën:
- Laaggradige SIL (LSIL):LSIL, ook bekend als cervicale intra-epitheliale neoplasie graad 1 (CIN 1), duidt op milde cellulaire afwijkingen in de plaveiselepitheelcellen. LSIL komt vaak voor en verdwijnt vaak vanzelf, zonder behandeling. Regelmatige monitoring wordt echter aanbevolen om eventuele wijzigingen op te sporen.
- Hoogwaardige SIL (HSIL):HSIL, ook bekend als CIN 2 of CIN 3, duidt op ernstigere cellulaire afwijkingen in de plaveiselepitheelcellen, wat wijst op een hoger risico op het ontwikkelen van baarmoederhalskanker. HSIL vereist doorgaans een nauwere follow-up, behandeling of een verwijzing naar een specialist.
Het is van cruciaal belang dat u de specifieke bevindingen van uw uitstrijkje met uw zorgverlener bespreekt, omdat deze de meest nauwkeurige interpretatie kan geven op basis van uw individuele situatie en geschiedenis. Ook kunnen zij u begeleiden bij eventuele vervolgstappen of vervolgonderzoeken.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win