1. Screening: Bepaalde tumormarkers kunnen worden gebruikt voor screeningsdoeleinden bij personen die een hoog risico lopen op het ontwikkelen van specifieke vormen van kanker. Prostaatspecifiek antigeen (PSA) wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het screenen van prostaatkanker, terwijl colonoscopie en fecaal occult bloedonderzoek worden gebruikt voor screening op colorectale kanker.
2. Vroege detectie: Tumormarkers kunnen helpen bij het vroegtijdig opsporen van kanker. Verhoogde niveaus van bepaalde markers kunnen in een vroeg stadium wijzen op de aanwezigheid van kanker, waardoor een snelle diagnose en interventie mogelijk zijn. Verhoogde niveaus van de tumormarker alfa-foetoproteïne (AFP) kunnen bijvoorbeeld een vroeg teken zijn van leverkanker.
3. Diagnose en bevestiging: Tumormarkers kunnen helpen bij de diagnose en bevestiging van kanker. Wanneer ze worden gebruikt in combinatie met andere diagnostische methoden zoals beeldvorming en biopsieën, kunnen tumormarkers waardevolle informatie verschaffen over de aanwezigheid en locatie van een tumor. Verhoogde niveaus van de tumormarker CA-125 kunnen bijvoorbeeld wijzen op eierstokkanker.
4. Bewaking van de behandeling: Tumormarkers kunnen worden gebruikt om de effectiviteit van kankerbehandeling te monitoren. Seriële metingen van tumormarkers in de loop van de tijd kunnen helpen beoordelen of de behandeling succesvol is in het verminderen of elimineren van kankercellen. Een daling van de markerniveaus kan wijzen op een positieve respons op de behandeling, terwijl een stijging of stabiliteit van de niveaus kan duiden op behandelingsresistentie of ziekteprogressie.
5. Prognose: Tumormarkers kunnen prognostische informatie verschaffen over het beloop en de uitkomst van kanker. De niveaus van bepaalde markers kunnen in verband worden gebracht met het stadium van de kanker, de waarschijnlijkheid van een recidief en de algehele prognose van de patiënt. Hoge niveaus van het tumormarker carcino-embryonaal antigeen (CEA) bij colorectale kanker zijn bijvoorbeeld geassocieerd met een slechte prognose.
6. Detectie van herhaling: Tumormarkers kunnen worden gebruikt om het terugkeren van kanker na de behandeling te detecteren. Het monitoren van de markerniveaus na de initiële behandeling kan helpen bij het identificeren van vroege tekenen van terugkeer van de ziekte, waardoor tijdige interventie en verder beheer mogelijk wordt.
7. Begeleidende behandelbeslissingen: In sommige gevallen kunnen tumormarkers helpen bij het nemen van behandelbeslissingen. De niveaus van de tumormarker HER2 (menselijke epidermale groeifactorreceptor 2) kunnen bijvoorbeeld de keuze voor gerichte therapie voor borstkanker beïnvloeden.
Het is belangrijk op te merken dat tumormarkers niet altijd specifiek zijn voor een bepaald type kanker, en dat hun interpretatie moet plaatsvinden in de context van andere klinische informatie, beeldvormende onderzoeken en histologische bevindingen. Bovendien kunnen de niveaus van tumormarkers worden beïnvloed door verschillende factoren, zoals niet-kankerachtige aandoeningen en ontstekingsprocessen, dus een zorgvuldige evaluatie en interpretatie door een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg is van cruciaal belang.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win