1. Schildklierhormoonsubstitutietherapie:
Na een thyreoïdectomie (chirurgische verwijdering van de schildklier) kunnen patiënten met schildklierkanker een levenslange vervangingstherapie met schildklierhormoon nodig hebben om de normale schildklierfunctie te behouden. Dit helpt het lichaam een normale stofwisseling te handhaven, symptomen van hypothyreoïdie te voorkomen en de productie van schildklierstimulerend hormoon (TSH) te onderdrukken. TSH kan de groei van eventuele resterende schildklierkankercellen stimuleren.
2. Schildklierhormoononderdrukkende therapie:
In bepaalde gevallen waarin schildklierkanker zich naar andere delen van het lichaam heeft verspreid (metastatische ziekte), kan schildklierhormoononderdrukkende therapie worden gebruikt. Dit omvat het toedienen van hoge doses schildklierhormoon die verder gaan dan wat het lichaam nodig heeft, met als doel de TSH-niveaus te onderdrukken en de groei van schildklierkankercellen te remmen.
3. Radioactieve jodiumtherapie:
Radioactief jodium (RAI), een vorm van bestralingstherapie, kan in sommige gevallen ook als een hormonale behandeling worden beschouwd. De schildklier, inclusief schildklierkankercellen, heeft affiniteit voor jodium. Bij RAI-therapie wordt radioactief jodium toegediend, dat door het schildklierweefsel wordt opgenomen. De straling vernietigt vervolgens schildklierkankercellen en minimaliseert de schade aan gezonde weefsels.
Hormonale behandeling voor schildklierkanker wordt meestal gecombineerd met andere therapieën, zoals een operatie of radioactieve jodiumtherapie, en wordt nauwlettend gevolgd door een endocrinoloog. Hormonale therapie wordt echter niet in alle gevallen van schildklierkanker gebruikt en is afhankelijk van verschillende factoren, zoals het type en het stadium van de kanker.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win