1. Overheden: Overheden speelden vaak een belangrijke rol bij de bouw van ziekenhuizen, vooral tijdens perioden van economische tegenspoed zoals de Grote Depressie. Bouwprojecten zoals ziekenhuizen zorgden voor werkgelegenheid en hielpen de economie te stimuleren.
2. Religieuze organisaties: Religieuze instellingen, zoals kerken, kloosters of liefdadigheidsinstellingen, waren in deze periode nauw betrokken bij de gezondheidszorg en sociale dienstverlening. Veel religieuze groeperingen geloofden in het bieden van medische zorg aan de behoeftige en gemarginaliseerde bevolkingsgroepen.
3. Privéfilantropie: Rijke individuen en filantropen gaven vaak aanzienlijke donaties voor de bouw van ziekenhuizen. Ze zagen het als een manier om iets terug te geven aan hun gemeenschap en initiatieven op het gebied van de volksgezondheid te ondersteunen.
4. Non-profitorganisaties: Non-profitorganisaties en liefdadigheidsorganisaties die zich richten op gezondheidszorg en maatschappelijk welzijn waren in de jaren dertig ook belangrijke spelers bij de bouw van ziekenhuizen. Deze organisaties waren vaak afhankelijk van donaties en fondsenwerving om hun initiatieven te ondersteunen.
5. Medische instellingen: Bestaande medische scholen, universiteiten en onderzoeksinstellingen hebben mogelijk nieuwe ziekenhuizen uitgebreid of gebouwd als onderdeel van hun onderwijs- en gezondheidszorgmissies.
Het is belangrijk op te merken dat de jaren dertig wereldwijd een uitdagende tijd waren vanwege de Grote Depressie, waardoor de financiering voor zulke grote projecten mogelijk beperkt was in vergelijking met andere perioden. Samenwerkingen en joint ventures tussen deze groepen waren ook gebruikelijk om middelen en expertise voor de bouw van ziekenhuizen te bundelen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win