Hier zijn enkele redenen waarom verpleegkundigen meer betrokken waren bij anesthesie dan artsen:
1. Genderrollen: In de 19e eeuw waren geneeskunde en chirurgie overwegend door mannen gedomineerde vakgebieden. Anesthesie werd aanvankelijk gezien als een verlengstuk van de verpleging, die als 'vrouwenwerk' werd beschouwd vanwege de associatie met zorgverlening en verzorging.
2. Praktische overwegingen: Artsen hadden het vaak te druk met chirurgische ingrepen om de anesthesie effectief toe te dienen. Het gebruik van anesthesie vereiste constante aandacht en monitoring van de toestand van de patiënt. Verpleegkundigen, die al zorg aan het bed verleenden, waren zeer geschikt voor deze rol omdat ze bekwaam waren in het monitoren en observeren van patiënten.
3. Training: Verpleegkundigen kregen een opleiding in anesthesie als onderdeel van hun opleiding tot verpleegkundige, terwijl de medische opleiding destijds geen anesthesieopleiding omvatte. Naarmate de anesthesietechnieken zich ontwikkelden, ontstonden er gespecialiseerde trainingsprogramma's, en verpleegkundigen speelden een belangrijke rol bij het vormgeven en bevorderen van het vakgebied.
4. Belangenbehartiging en innovatie: Veel vrouwelijke anesthesiemedewerkers speelden een cruciale rol bij het pleiten voor de erkenning van anesthesie als een legitiem medisch specialisme en bij het bevorderen van het gebruik van veiligere anesthesietechnieken. Hun bijdragen en expertise leidden uiteindelijk tot de oprichting van professionele organisaties en de formalisering van anesthesie als medisch specialisme.
Naarmate het medische vakgebied evolueerde en de anesthesie complexer werd, verschoven de rollen van artsen en verpleegkundigen in de anesthesiepraktijk, wat leidde tot het huidige samenwerkingsmodel waarin zowel artsen als verpleegkundigen betrokken zijn bij de veilige toediening van anesthesie.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win