Wanneer een patiënt overleden wordt verklaard, zal de zorgverlener, meestal een arts of een verpleegkundige, een ‘Code 77’ afroepen. Hierdoor worden het verplegend personeel, het klinische ondersteuningsteam en de ziekenhuisadministratie geïnformeerd over het overlijden van de patiënt. De code kan worden opgeroepen via een intercomsysteem of door een specifieke code te activeren op het oproepsysteem van het ziekenhuis.
Als reactie op een Code 77 zal een aangewezen team dat verantwoordelijk is voor de postmortemzorg naar de kamer van de patiënt komen. Dit team bestaat doorgaans uit verpleegkundigen en een vertegenwoordiger van de mortuarium- of uitvaartdiensten van het ziekenhuis. De taken van het team kunnen zijn:
1. Bevestiging van het overlijden van de patiënt:Het team verifieert de toestand van de patiënt, inclusief de afwezigheid van vitale functies (bijvoorbeeld geen hartslag of ademhaling), en documenteert het tijdstip van overlijden.
2. Informeren van familie of nabestaanden van de patiënt:De zorgverlener neemt contact op met de aangewezen nabestaanden van de patiënt om hen op de hoogte te stellen van het overlijden van de patiënt. Het team zal ook ondersteuning bieden aan de familie en eventuele vragen beantwoorden.
3. Het lichaam van de patiënt voorbereiden:Het zorgteam bereidt het lichaam van de patiënt respectvol voor op transport naar het mortuarium of uitvaartcentrum van het ziekenhuis. Dit kunnen taken omvatten zoals het verwijderen van infusen en katheters, het aankleden van het lichaam en het overbrengen naar een geschikte lijkzak.
Het gebruik van een gestandaardiseerde code zoals "Code 77" helpt ziekenhuizen een consistente en efficiënte aanpak van overlijden te handhaven en maakt een snelle coördinatie tussen verschillende afdelingen mogelijk. Het zorgt ervoor dat de overleden patiënt de juiste zorg krijgt, dat zijn familie tijdig wordt geïnformeerd en dat het postmortale proces met respect en gevoeligheid wordt afgehandeld.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win