1. Verifieer de allergieën van de patiënt :Vraag de patiënt naar eventuele bekende allergieën voor antibiotica of andere medicijnen. Als er een voorgeschiedenis van een allergische reactie is, dient u onmiddellijk uw arts te raadplegen.
2. Verkrijg een nulmeting :Beoordeel de vitale functies van de patiënt, de ademhalingsstatus en eventuele tekenen en symptomen van infectie. Noteer het gewicht en de nierfunctie van de patiënt, aangezien deze de dosering van de antibiotica kunnen beïnvloeden.
3. Informeer de patiënt :Informeer de patiënt over het voorgeschreven antibioticum, de dosering, frequentie en toedieningsweg. Leg het doel van het antibioticum uit en benadruk het belang van het voltooien van de volledige behandelingskuur, zelfs als de symptomen verbeteren. Geef indien van toepassing instructies over de juiste opslag en hantering van de medicatie.
4. Beoordeel zwangerschap en borstvoeding :Als de patiënte zwanger is of borstvoeding geeft, raadpleeg dan de zorgverlener om de veiligste antibioticaoptie te bepalen.
5. Voorkom medicatiefouten :Wees voorzichtig met medicijnen met vergelijkbare namen, verpakkingen of doseringsschema's om fouten te voorkomen. Controleer vóór toediening nogmaals de medicatiebestelling, de verpakking en het identificatiebandje van de patiënt.
Na toediening van antibiotica:
1. Controleer op therapeutische effecten :Beoordeel de reactie van de patiënt op de antibiotica in de loop van de tijd. Controleer op verbetering van de symptomen, zoals verminderde koorts, verminderde pijn of verbeterde ademhalingsstatus.
2. Controleer op bijwerkingen :Wees waakzaam voor tekenen van een allergische reactie, zoals huiduitslag, netelroos, zwelling, ademhalingsmoeilijkheden of hypotensie. Als er een bijwerking optreedt, stop dan onmiddellijk met het gebruik van het antibioticum en breng de zorgverlener op de hoogte.
3. Patiëntveiligheid bevorderen :Adviseer patiënten om nieuwe of verergerende symptomen, zoals diarree, misselijkheid of huiduitslag, te melden. Instrueer hen om de volledige behandelingskuur te voltooien, zelfs als ze zich beter beginnen te voelen. Benadruk het belang van veilige medicatiepraktijken, inclusief het alleen nemen van antibiotica wanneer dit is voorgeschreven en het vermijden van het gebruik van overgebleven antibiotica zonder overleg met een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg.
4. Geef onderwijs en ondersteuning :Patiënten voorlichten over het belang van antibioticaresistentie en hoe ze deze kunnen voorkomen door op de juiste manier antibiotica te gebruiken. Bied middelen en ondersteuning om ervoor te zorgen dat patiënten hun antibioticaregime begrijpen en zich eraan houden.
5. Documenteren :Documenteer nauwkeurig de toediening van antibiotica, inclusief het tijdstip, de dosering, de route en de reactie van de patiënt. Documenteer eventuele bijwerkingen of veranderingen in de toestand van de patiënt. Effectieve communicatie en documentatie zijn essentieel voor het waarborgen van de patiëntveiligheid en de continuïteit van de zorg.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win