1. Zie patiënten en beoordeel hun gezondheidstoestand. Dit omvat het beoordelen van de medische geschiedenis van de patiënt, het uitvoeren van een lichamelijk onderzoek en het bestellen van eventuele noodzakelijke tests.
2. Stel diagnoses en beveel behandelingen aan. Op basis van hun beoordeling van de toestand van de patiënt zal de arts een diagnose stellen en behandelingsopties aanbevelen. Dit kan gepaard gaan met medicatie, een operatie, fysiotherapie of veranderingen in levensstijl.
3. Geneesmiddelen voorschrijven. Als er medicijnen nodig zijn, schrijft de arts een recept uit dat de patiënt mee kan nemen naar een apotheek.
4. Bewaak de voortgang van de patiënt. De arts zal doorgaans vervolgafspraken plannen om de voortgang van de patiënt te controleren en eventuele noodzakelijke aanpassingen aan de behandeling aan te brengen.
5. Verwijs patiënten door naar specialisten. Als de toestand van de patiënt gespecialiseerde zorg vereist, kan de arts hem of haar doorverwijzen naar een specialist. Dit kan een arts zijn die gespecialiseerd is in een bepaald gebied van de geneeskunde, zoals cardiologie, neurologie of gastro-enterologie, of een arts die gespecialiseerd is in een bepaalde behandeling, zoals een operatie of chemotherapie.
6. Bewaar medische dossiers. De arts houdt van elke patiënt een medisch dossier bij. Deze gegevens documenteren de bezoeken, diagnoses, behandelingen en medicijnen van de patiënt.
7. Informeer patiënten over hun gezondheid. De arts zal patiënten ook voorlichting geven over hun gezondheidstoestand en behandelingsopties. Dit kan inhouden dat de risico's en voordelen van verschillende behandelingen worden besproken, of dat informatie wordt verstrekt over veranderingen in levensstijl die de patiënt kunnen helpen zijn aandoening onder controle te houden.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win