1. Screeningstool voor ondervoeding (MST): De MST is een eenvoudig screeningsinstrument dat bij opname aan het bed wordt gebruikt bij patiënten. Het evalueert gewichtsverlies, inname via de voeding en tekenen van ondervoeding, en kent dienovereenkomstig scores toe. Een hogere score duidt op een hoger risico op ondervoeding.
2. Voedingsrisicoscreening (NRS) 2002: Deze tool wordt veel gebruikt in Europa. Het heeft vragen over algemene en specifieke criteria:
- Algemene criteria:BMI, huidig gewicht en gebruikelijk gewicht.
- Specifieke criteria:ziekten, fysiologische stress en verminderd vermogen om te eten.
Patiënten met een score boven een bepaalde drempel lopen risico op ondervoeding en hebben voedingszorg nodig.
3. Patiëntgegenereerde subjectieve globale beoordeling (PG-SGA): Het gaat om een combinatie van vragen van patiënten en observaties van zorgprofessionals:
- Vragen van patiënten:focus op voedselinname, gewichtsverlies en functionele beperkingen.
- Observaties:Spiermassa, aanwezigheid van onderhuids vet en eventuele vochtophoping (oedeem).
4. Mini-voedingsevaluatie (MNA): De MNA wordt vaak gebruikt voor oudere volwassenen:
- Deel A:Antropometrie, globale beoordeling en voedingsvragen.
- Deel B:Beoordeling van levensstijl en medicatie.
Het scorebereik is 12-30, en degenen die minder dan 17 punten scoren lopen het risico op ondervoeding.
5. Subjectieve globale beoordeling (SGA): Dit is een gedetailleerde beoordelingsmethode die wordt uitgevoerd door een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg. Het omvat de medische geschiedenis, lichamelijk onderzoek, voedingsinformatie en eventuele laboratoriumbevindingen.
Aanvullende screeningsmethoden:
1. Laboratoriumtests: Deze kunnen serumalbumine, prealbumine en het totale aantal lymfocyten omvatten om de voedingsstatus te beoordelen.
2. Antropometrische metingen: Deze omvatten gewicht, lengte, arm- en kuitspieromtrek en body mass index (BMI).
3. Evaluatie-innamebeoordeling: Diëtisten of voedingsdeskundigen beoordelen de inname via de voeding via voedselregistraties of interviews.
4. Lichamelijk onderzoek: Controleren op spierafbraak, huidveranderingen en weefselintegriteit.
5. Functionele beoordeling: Het beoordelen van het vermogen van een patiënt om te eten en dagelijkse activiteiten uit te voeren die verband houden met voeding.
Door deze screeninginstrumenten en -methoden te implementeren, kunnen zorginstellingen patiënten die risico lopen op voedingstekorten effectief identificeren, waardoor tijdige interventies en een beter beheer van de voedingszorg mogelijk zijn.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win