- Het observeren van de capaciteiten en beperkingen van de persoon. Dit omvat het beoordelen van hun fysieke kracht, coördinatie, bewegingsbereik en eventuele cognitieve of sensorische beperkingen.
- Overleg met het zorgteam van de persoon. Dit geldt ook voor de arts, verpleegkundigen en andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg die bij de zorg betrokken zijn.
- Praten met de persoon en zijn familie of verzorgers. Dit kan de hulpverlener helpen de voorkeuren, doelen en zorgen van de persoon te begrijpen.
- Gestandaardiseerde beoordelingsinstrumenten gebruiken. Deze hulpmiddelen kunnen de hulpverlener helpen bij het objectief meten van de mate van deelname van de persoon aan activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging.
- De persoon rechtstreeks vragen naar zijn voorkeursrol. Dit is misschien niet mogelijk in gevallen van ernstige intellectuele of communicatieve beperkingen, maar voor cliënten met enige mate van communicatieve vaardigheden moet autonomie altijd worden aangemoedigd.
Op basis van deze informatie kan de hulpverlener een zorgplan opstellen waarin het niveau van participatie wordt geschetst dat de persoon naar verwachting zal hebben bij zijn/haar persoonlijke zorgactiviteiten. Het zorgplan moet regelmatig worden herzien en bijgewerkt als de toestand van de persoon verandert.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win