- Was je handen en trek handschoenen aan.
- Zorg ervoor dat de patiënt klaar is om uit bed te komen:hij of zij is naar het toilet geweest, de pijn is onder controle en de vitale functies zijn stabiel.
- Help de patiënt naar een zittende positie op de rand van het bed.
- Zorg ervoor dat de voeten van de patiënt plat op de vloer staan.
2. Veilige overdracht
- Plaats één arm rond de rug van de patiënt en één arm onder het dijbeen van de patiënt.
- Ga dicht bij de patiënt staan en gebruik een brede houding voor stabiliteit.
- Instrueer de patiënt om de armleuning van het bed of de stoel te gebruiken om te helpen opstaan.
- Help de patiënt langzaam met opstaan, waarbij het gewicht in balans blijft.
- Loop met de patiënt naar een stoel of ander ondersteund oppervlak.
- Help de patiënt bij het gaan zitten, zorg ervoor dat de voeten plat op de grond staan en dat de rug goed wordt ondersteund.
3. Houd de patiënt in de gaten
- Observeer de patiënt op tekenen van duizeligheid of duizeligheid.
- Als de patiënt zich duizelig of licht in het hoofd voelt, help hem/haar dan onmiddellijk om te gaan liggen.
- Blijf bij de patiënt totdat deze zich stabiel voelt en zich zonder hulp kan voortbewegen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win